Vandaag, vrijdag 16 april, stond in dagblad Trouw een interview met Sebastian Valkenburg, schrijver van het boek Policor in de polder – hoe politieke correctheid Nederland dom maakt. In dit artikel kon ik de ziel van de taal heel goed herkennen. En ook hoe je het stuur over je leven kwijt kunt raken als je de weg in de taal niet weet.
In grote lijnen komt het erop neer dat Valkenburg een tendens in de Verenigde Staten ziet overwaaien naar Nederland. In de VS, zo zegt hij, wil bijvoorbeeld de ‘Multicultural Affairs Advisory Board’ van de Universiteit van Columbia studenten niet confronteren met de Metamorfosen van de Romeinse dichter Ovidius, die schreef over verkrachtingen van mythologische figuren. Want dat geeft deze studenten mogelijk een onveilig gevoel.
Dit is maar één voorbeeld uit een reeks. En in Nederland ziet hij dit ook steeds meer gebeuren. Daar staat zijn boek vol mee. De zin uit dit krantenbericht die mij vooral trof ging over de situatie in België. Valkenburg:
Laatst vertelde Jonathan Holslag, de Vlaamse politicoloog en China-kenner, hoe zijn studenten een essay schreven over het optreden van China tegen de Oeigoeren. In het Nederlandse parlement is uitgesproken dat dat genocide is, maar zijn studenten durfden dat niet op te schrijven. Want ze zijn als de dood dat ze voor westers koloniaal worden uitgemaakt. En iedereen heeft toch zijn eigen waarheid – dus ook de Chinese staat? (Trouw 16-4)
Met dit ‘als de dood zijn’ is de ziel ingekrompen, onvrij, stuurloos. Wat hier de bredere culturele, politieke oorzaak ook van is, ik vind het echt heel erg en zorgelijk als mensen zo op slot raken en zich niet meer vrij durven uit te spreken. Waar vinden in de samenleving dan nog goede gesprekken plaats, leert men elkaar beter kennen, heeft men kans op een dieper contact met elkaar? En hoe zullen mensen nog in beweging komen, zich vernieuwen? Misschien is er iets van zielzorg voor nodig om uit ‘deze dood ‘weer op te staan’.
Ik zie in het taal gebruik twee zeer verschillende varianten: variant 1: ik spreek uit eigen ervaring. Variant 2: ik spreek vanuit wat tot mij komt. Er zijn meningen en oordelen maar waar zijn die op gebaseerd. Hoe maak ik contact met betekenisvolle gebeurtenissen in mijn leven en hoe in het leven van anderen. Ik heb voor mijzelf een sturend motto dat luidt: het is altijd anders dan je denkt dat het is. In die zin is het mogelijk belangrijk of je vanuit openheid of vanuit geslotenheid de taal gebruikt. Onderzoeken spreken en luisteren, ontdekkend en initiërend spreken en luisteren, dat is een kunst.
Wat je schrijft Adriaan, heeft voor een deel mij aangezet om nog wat verder in te gaan op wat er gebeurt in de dialoog. Daarover heb ik de volgende blog geschreven. De ziel van de taal is in het geding als een mens geraakt wordt, aangesproken wordt. Dat heeft dan gevolgen voor wat hij of zij doet en besluit. Wordt iemand niet echt geraakt, dan is de kans ook niet groot dat er verantwoorde beslissingen worden genomen.