Een concept in ontwikkeling

Op deze pagina werk ik aan de beschrijving van het concept ‘ziel van de taal’. Dat is het kader waarin de blogs op deze website verschijnen. Terwijl ik de blogs schrijf en publiceer en er gesprekken over voer met lezers, ontwikkelt zich dit concept verder. 

In het rechter tekstblok hiernaast verschijnen updates van een zo kernachtig mogelijke formulering van ‘de ziel van de taal’.

 

Definitie van de ziel van de taal

Een belangrijk kenmerk van taal is dat het zowel een tendens heeft tot openheid, veranderlijkheid enerzijds en tot fixatie, geslotenheid anderzijds. Het vermogen om in deze polariteit verbinding te zoeken noem ik de ziel van de taal.

Visie en Missie

Taal in vier onderscheiden geledingen

Het woord taal is in mijn opvatting een uitdrukking voor vier dimensies, die zich gelijktijdig manifesteren. Ik onderscheid een materiële, een levendige, een relationele en een spirituele dimensie van taal. Hiernaast werk ik dat verder uit.

Het woord ziel gaat erover hoe deze dimensies door de gebruikers van taal op elkaar betrokken worden.

Als mensen weten te verschijnen in die verschillende dimensies van de taal die zij gebruiken, dan is die taal bezield. Dat kun je ervaren. Verschijnen ze niet of maar voor een deel, dan gaat dat ten koste van de ziel van de taal. 

Taal manifesteert zich op diverse manieren: teksten, schrijven, data, lezen, rechtspraak, audio-opnames, kunst, symbolen, twitter, verhalen, zwijgen, regels, tekens, bibliotheken, blogs, lichaamstaal, etc.

Sommige vormen zijn duurzaam en blijvend zijn, zoals een boek of een inscriptie. Andere taalvormen zijn juist vluchtig en voorbijgaand, zoals iemand die een liedje zingt of een grap vertelt. Dit heeft voor een deel met het medium te maken: steen, papier, een internet, lucht. Maar ook met het gebruik van die media. Denk aan de oude uitdrukking: de krant (papier) is vandaag actueel, morgen pakt de marktkoopman zijn vis ermee in.

Wat mij vooral boeit is hoe dat blijvende en dat vluchtige zich tot elkaar verhouden. Bijvoorbeeld de historische toespraak van Martin Luther King “I have a dream!” Het ging om dat moment, 28 augustus 1963 in Washington D.C. Het is toen ook vastgelegd en opgenomen met foto’s en video’s en zo vaak bekeken, beluistert en gelezen. Aan de ene kant begrijp ik dat, want het is ook indrukwekkend wat er toen gebeurde (schrijf ik nu, ver verwijderd in tijd en ruimte). Aan de andere kant zijn al die herhalingen van deze toespraak (boeken, video’s, websites, etc.) ook een soort verval van het woord (uitdrukking van George Steiner). De eenmaligheid van de woord-gebeurtenis verdwijnt daarmee.

De vraag naar de ziel van deze materiële dimensie van de taal is: Hoe verschijnt de ene mens aan de ander in het medium van de taal?

Taal is te zien als een proces, als iets dat op allerlei manieren zich afspeelt in de tijd. Je schrijft bijvoorbeeld van concept naar een definitieve publicatie. Je hebt bepaalde voorschriften die zijn opgesteld en daarna komen er de interpretaties van die voorschriften. Het fenomeen ‘archief’ bewaart het verleden en het fenomeen ‘missiestatement’ openen de toekomst.

Aan de ene kant zijn er patronen die herkenbaar zijn bij herhaalde waarneming van taaluitingen, bijvoorbeeld een eigen stijl of een traditie die zich ontwikkelt. En aan de andere kant vernieuwt de taal zich ook. Er komen nieuwe woorden en uitdrukkingen bij, andere raken in onbruik. Ik ben altijd geïnteresseerd in de  verhouding tussen de conservatieve en de creatieve krachten in de taal. Bijvoorbeeld de regels (wetten, afspraken) die iets definiëren en de afwijkingen, uitzonderingen die mensen zich permitteren.

Neem bijvoorbeeld het woord ‘leiderschap’. Dat is al een oud woord en gaat terug op het werkwoord ‘leiden’ in de betekenis van ‘voeren’, ‘brengen’. Daar komt bijvoorbeeld ook ‘aanvoerder’ vandaan. Lange tijd betekende ‘leider’ iemand die anderen aanvoert, mensen die hem of haar volgen. Maar er is ook een verschuiving naar leiderschap voor iedereen, in de zin van ‘je eigen leven leiden’. Daarmee wordt leiderschap niet zozeer een positie die je inneemt of erkent maar veel meer een proces of een koers waarin je je beweegt. Ik verwacht dat deze betekenis steeds krachtiger wordt.

In de taal leggen we verbindingen, tussen binnenkant en buitenkant, tussen betekenis en gebeurtenis, tussen mensen onderling, tussen woorden en daden. Wat mensen te zeggen hebben geeft soms te denken, het kan je gemoed raken en soms kan een woord van iemand maken dat er stappen gezet worden.

Ik zie hier in de eerste plaatst dat taal voor betekenis zorgt. Als iemand mijn buurt mijn naam ‘Klaas’ roept, dan weet ik meteen dat hij mij bedoelt. Ik kijk op. Het naamwoord ‘Klaas’ verwijst naar de persoon die zo heet. Maar als er nog iemand in de buurt is die Klaas heet, dan weet ik het niet meer zo zeker. Hoe verhouden zich zekerheid en onzekerheid?

Tegenover dit weten van de betekenis staat de uitwerking van spreken dat tot actie aanzet. Woorden worden daden. Mensen kunnen opstaan uit de onderdrukking en zeggen: “Black lives matter” waarmee ze hun biografie in de samenleving herschrijven. Van het koloniale verleden is vaak in de gangbare geschiedenis veel verzwegen. Die stilte kan worden doorbroken.

En dan is er taal die bemiddelt, die relaties tot stand brengt. Communicatie en commune, communiteit hangen samen. Een spreker schept een luisteraar, een schrijver een lezer. En andersom: de luisteraar verbindt zich met de spreker door te luisteren. En misschien voelt de lezer zich uitgenodigd om aan de auteur iets te schrijven. De taal sticht gemeenschap.

 

In de taal kun je soms bij een ervaring uitkomen die je een grens doen beseffen. De uitdrukking bijvoorbeeld: “Het is zoals het is” kan op het juiste moment en in de juiste omstandigheden een enorme existentiële diepte verwoorden. Maar hetzelfde kan ook voor iemand nietszeggend zijn. En soms schieten woorden ook tekort en is zwijgen, stilte beter.

Spiritualiteit heeft naar mijn idee twee aspecten die tegenovergesteld lijken, maar toch samenhangen.

Aan de ene kant zie ik het aspect van bevestiging, affirmatie. Je probeert te verwoorden dat iets er mag zijn, dat er niets verborgen hoeft te blijven maar dat er licht over mag schijnen. Het is een uitdrukking van vertrouwen, van liefde, van respect. Een voorbeeld is een persoonlijk dagboek, daarin kun je álles opschrijven. Maar soms kun je niet de (goede) woorden vinden. Dan kom je op de grenzen van de taal.

Aan de andere kant drukt de spirituele dimensie van taal zich uit in kritiek waarin men via taal een opening probeert te forceren. Het kopt niet, het is anders. Dat zie je in de uitdrukking van het protest, in het geluid van de zogenaamde klokkenluider. Er moet iets gezegd worden wat anders in de doofpot terecht komt. En soms dreigt het protest te bezwijken onder de druk van de dominante stem van bijvoorbeeld de overheid.

De samenhang tussen bevestiging en kritiek vind ik fascinerend: iets zeggen wat eigenlijk niet gezegd kan worden.

 Als ‘de ziel van de taal’ een soort bril is waarmee je de werkelijkheid in en om je heen kunt waarnemen, dan is de doelstelling achter het schrijven van mijn blogs lezers te stimuleren bewuster die bril op te zetten. Of misschien nog meer adequaat omschreven: je bewuster worden van deze bril, die je sowieso op hebt.

Hoe bewuster je je hiervan bent, hoe vrijer je bent om leiding te geven aan je leven.

Pin It on Pinterest