Het is wel duidelijk wat deze dagen vooral midden in de aandacht staat. De demonstraties, rellen, de vernielingen, de schande die men ervan spreekt, de tegenacties. Veel mensen vinden er wat van en zeggen of schrijven er iets over. En dat is begrijpelijk, ik doe dat in deze column ook.

Premier Rutte vroeg zich af: “Wat bezielt de mensen die dit doen?” Hij noemt het crimineel geweld. Daarmee verwoordt hij wat bij velen leeft. De burgemeester van Eindhoven sprak over een burgeroorlog. Er was een vrouw in het journaal die zei: “Afvoeren naar Siberië, die jongeren!”

Deze uitspraken drukken de boosheid denk ik goed uit. Maar ook de onmacht. Want dit is onze samenleving, deze jongeren horen daarbij! die krijg je niet weggestuurd.

Wat mij opviel was dit fragment van de NOS:

“Je moet goed opletten met grote woorden over de situatie op dit moment.” Dat zei Hubert Bruls, voorzitter van het Veiligheidsberaad, na afloop van dat beraad. “Al te ophitsende en opwindende kenschetsen van de situatie, die helpen niet.”

Voor mij is het belang van deze opmerking de waarschuwing dat het gebruik van ‘grote woorden’ ervoor kan zorgen dat we niet hoeven na te denken over onszelf en over onze samenleving. Die anderen, die zitten helemaal fout. Het foute geweld zit bij de anderen. Maar het is goed steeds te beseffen: Onze samenleving brengt dit voort. Grote woorden zorgen voor een exclusieve taal. Wij tegenover zij! Ik ben voor inclusieve taal: Wij! En dat betekent: niet over elkaar, maar met elkaar in gesprek. Zie voor een initiatief in deze richting de oproep uit de Volkskrant (sept. 2020).

0
Je reactie op deze blog is van harte welkom.x

Pin It on Pinterest

Shares
Share This