Zegen als geluk
Met mijn achtergrond in de zielzorg heb ik een extra gevoelige antenne voor woorden uit het religieuze domein. Vooral als die woorden terechtkomen in de alledaagse taal. Zo las ik vandaag een beschouwing in het online EW-magazine over de opkomst van het omicron-virus. De titel boven dit artikel: ‘Is de omikronvariant een zegen of een gevaar?’
Het woordje ‘zegen’ treft mij. Vooral omdat het niet om de bekende tegenstelling ‘zegen of vloek’ gaat, maar om ‘zegen of gevaar’. Deze laatste samenvoeging klinkt wat oppervlakkig, ongeveer als ‘voordeel of nadeel’, ‘geluk of pech’. Ik denk dat zegen, als het tegenover vloek staat, vooral betekenis geeft aan menselijk handelen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Er rust geen zegen op de huidige corona-beleid van de overheid.” En er zijn mensen die de aanpak van de minister van volksgezondheid een vloek vinden.
Het EW-artikel verwijst voor die ‘zegen’ naar het mogelijk gunstige scenario dat de omicron-variant van het virus minder schadelijke gevolgen lijkt te hebben. Er staat bijvoorbeeld (vandaag, 6 januari)
De eerste berichten uit landen waar de omikron-variant al langer dominant is, zijn voorzichtig optimistisch: de variant lijkt weliswaar besmettelijker, maar besmette mensen worden minder vaak ernstig ziek. Zo meldt het Verenigd Koninkrijk op basis van recente ziekenhuiscijfers dat het risico op een ziekenhuisopname ongeveer de helft lager ligt dan bij de deltavariant. En Deense cijfers laten zien dat maar 0,7 procent van de besmette mensen in het ziekenhuis belandt, ten opzichte van 1,1 procent bij de deltavariant.
De Belgische viroloog Marc Van Ranst noemt dat iets “waarmee we kunnen leren leven”. Dat zou een zegen zijn ten opzichte van wat we tot nu toe hebben meegemaakt, zo is de suggestie. Het woord ‘zegen’ komt verder in het artikel niet meer terug. Maar vanuit de titel krijgt het bij het lezen vooral de klank van voordelig of gewenst. Als we ‘geluk’ hebben, dan komt het weer goed.
Zegen als geloof
Ik gebruik ook nogal eens het woord ‘zegen’, een oud religieus begrip. Ik denk dat het meer is dan optimisme of een voorzichtig gunstige verwachting, zoals in het EW-artikel. Daar kan het immers zomaar omslaan in pessimisme, gevaar of teleurstelling. ‘Zegen’ past wat mij betreft heel mooi in mijn werk van organisatieadvies. Er kan dan iets wonderlijks plaatsvinden. Zo vraag ik bijvoorbeeld soms aan een leidinggevende, die graag een vernieuwing op gang wil brengen, of die de gekozen werkwijze voor de vernieuwing zijn of haar zegen mee wil geven. Die vraag en dat woord hoeven geen uitleg, merk ik, de ander begrijpt het meteen. Maar wat betekent het nou als een proces van verandering de zegen heeft van de opdrachtgever? Wat geeft die eigenlijk mee?
Zegen is dat een initiatief, het begin van iets nieuws, dat na een goede start in een impasse terecht kan komen, niet verloren gaat. De snelheid raakt eruit, er komt weerstand, allerlei problemen duiken op. Maar de zegen is dan het geloof dat in deze impasse de inspiratie tevoorschijn zal komen voor een volgende stap. De vraag is natuurlijk of je dat ook zo kunt zien als je midden in die impasse zit. Zeker als die langer duurt. Als er iemand is, een opdrachtgever in mijn geval, een eindverantwoordelijke, over een vernieuwingsproces zijn of haar zegen geeft, dan kun je op een andere manier kijken. Te midden van alle activiteiten kun je met een soort mentale steun in de rug uitdagingen aangaan en storingen toelaten.
‘Komt tijd komt raad’, met dat vertrouwen kun je deelnemen aan de vernieuwingsprocessen. Want iemand ‘geloof erin’ en die zegen kan in je ziel gaan zitten. Dat brengt zou ik zeggen een soort gelatenheid met zich mee. Je durft je met een zekere onbezorgdheid in te laten met de problemen die opduiken. Je kunt toelaten dat je het even niet weet. En je laat je in met de toekomst die op onverwachte moment zich aandient.
Het woord ‘zegen’ vind ik ook een intrigerend woord Klaas. Bij mij komt meteen het beeld van een hand naar boven. Een hand die achter iemand geheven staat. Een hand die een zetje geeft, voorwaarts. Een hand die de ander verder helpt en stimuleert.
Jouw zinnetje “Zegen is dat een initiatief, het begin van iets nieuws, na een goede start in een impasse terecht kan komen” snap ik daarom niet. De zegen is toch niet dat je in een impasse terecht komt, maar dat je in die impasse volhoudt om te geloven in de ander. Dat schrijf je verderop duidelijker, maar je zet me eerst op een verkeerd been. Of lees ik het te kritisch?
Let wel: dit blog van jou heeft mij weer verder geholpen in elk geval!
Goed dat je kritisch leest Jan. Ik dacht bij het schrijven al aan de volgende zinnen. Maar nu heb ik aan die bewuste zin iets toegevoegd waardoor jouw verwarring denk ik verholpen is.
Die hand, die jij ziet, kan ik ook wel zien, het is dan het gebaar van iemand die zegent. En die staat dan misschien niet voor je, zoals vaak voorgangers in kerkdiensten, maar juist achter je: het gebaar is een steun in de rug. Je ziet het dan niet maar je kunt er vanuit gaan.
Dank je Klaas en Jan. Bij mij komt onmiddellijk op wat de vertaling naar het Portugees zou zijn en dan kom ik twee woorden tegen: 1) Bênção = afgeleid van “bem dizer” = het goede zeggen; wensen of meegeven. Dus een actie van iemand. 2) Sorte = geluk, iets dat je overkomt, dat je misschien niet verdiend hebt. Dus een passief gebeuren. De leider of adviseur die de zegen meegeeft is actief betrokken bij de ontwikkelingstap die de ander maakt, maar hem/haar volledig vrij laat.
Dat is ook interessant Hermanus, om naar de andere talen te kijken. Die eerste lijkt op het Latijnse ‘benedicere’. Inderdaad, het goede zeggen. Een actieve taaldaad. Iemand die Benedictus heet zal een gezend mens zijn omdat er anderen zijn, bijvoorbeeld de ouders, die dit voor deze naamdrager hebben uitgesproken. Maar of de naam ook daadwerkelijk een voorteken is voor een gelukkige levensloop van die persoon hangt er denk ik ook vanaf of die persoon wil ontvangen wat hem toegezegd is.
Ik kwam op mij speurtocht naar de betekenis van dit woord ook nog terecht bij het Engelse ‘blessing’. Dat blijkt terug te gaan op een Oud Engelse vertaling van de Bijbelse zegen, in het Grieks ‘eulogein’ en het Latijn ‘benedicere’, dat allebei ‘goed spreken’ of ‘prijzen’ betekent. Maar het Engelse ’to bless’ gaat terug op een oud heidens ritueel van bloed sprenkelen op een altaar (oud Engels ‘bledsian of ‘blodsian’ dat dus aan ‘blood’ verwant is). Waarmee wat mij betreft in ieder geval duidelijk is dat iemand de zegen meegeven, zoals een leidinggevende dat kan doen, ook iets heiligs, iets mysterieus, iets wonderlijks is.