Hoe praten wij over slapen? Of beter: over niet kunnen slapen, over slaapproblemen? Daarover lees ik een artikel in ‘De Correspondent‘. Bregje Hofstede beschrijft hierin hoe zij als ‘slapeloze de nacht terugwon’. Ik vind dat meteen al een intrigerende titel. Het is ook de ondertitel van haar boek Slaap vatten dat deze maand is uitgekomen. Ze had, zo interpreteer ik het, blijkbaar in een gevecht de nacht verloren. Zoals je in een gevecht ook je eer, je kind, je hoop of je been kunt verliezen. Maar die nacht, de tijd van het kunnen slapen, heeft ze nu dus teruggewonnen. Hoe? Het valt mij na twee keer lezen op dat haar tegenstander in het gevecht eigenlijk de manier van praten was.
In tijdschriften, boeken, op websites en conferenties, door wetenschappers en leefstijlcoaches: meestal spreekt men over het slaapprobleem als over een probleem dat de slapeloze zélf heeft. Dat kan biologisch, neurologisch, hormonaal zijn. Maar ook kan een kwestie van karakter, psychische gesteldheid of leefstijl zijn. In alle gevallen is de onderliggende veronderstelling: er mankeert iets aan je en je kun er min of meer iets aan doen. Hofstede heeft zowat alle wegen wel verkend en bewandeld, zonder veel succes. Ze schrijft:
Insomnie (= slapeloosheid, KIJ) wordt zo steevast teruggebracht tot een biologische kwestie, een probleem van het lichaam en het individuele brein. Voor mij als slapeloze is die boodschap moeilijk te verkroppen. Want als mijn slapeloosheid in mij zit – in de manier waarop mijn lichaam en mijn brein werken, in mijn genen, in mijn persoonlijkheid – dan heb ik een enkele reis uitputting te pakken. (De Correspondent).
Het schrijven van een boek als een proces van praten, luisteren, lezen en schrijven werd voor Bregje Hofstede het vinden van een nieuwe taal voor haar slapeloosheid. En van hieruit, terwijl ze nog met het boek bezig was, nam ze de regie en zette een belangrijke stap in haar leven. Vanuit de overtuiging dat haar nacht zou veranderen als ze haar wereld zou veranderen besloot ze dat haar woonlasten flink omlaag konden. En verhuisde naar Frankrijk.
En zo kwam het dat ik mijn studentenkamer verruilde voor een huisje in de Bourgogne en mijn Albert Heijn-tassen voor een moestuin. Er is een grote druk van mijn agenda gevallen nu ik niet langer hoef toe te werken naar de maandelijkse deadline van een Amsterdamse huur. En ‘s avonds? Val ik in slaap. Alsof dat heel gewoon is.
Naschrift: er waren veel lezers-reacties op het artikel in De correspondent. De meeste gingen over slaapadviezen, persoonlijke ervaringsverhalen. Er werd nauwelijks gereageerd op de gangbare manier van spreken over slapeloosheid, die sterk individueel en lichaamsgericht is op de eigen problemen. Mensen reageren, zo concludeer ik voorlopig maar, eerder op de inhoud van wat er gezegd wordt dan op de wijze waarop erover geschreven wordt.
Wat heeft zij in haar taal nu veranderd als het gaat om slapeloosheid? Ik lees vooral dat ze er veel over nagedacht heeft door een boek te schrijven en dat ze haar omgeving en mogelijk daardoor haar daginvulling veranderd heeft (meer relaxt is gaan leven), maar niet zozeer haar taal. De ‘nacht terugwinnen’ is nog steeds gevechtstaal. Als slechte slaper ben ik zeer geinteresseerd 🙂
Ik probeer het eenvoudig aan te duiden. Het maakt nogal een verschil of je wakker liggen in de nacht een slaapprobleem noemt dat je moet zien op te lossen, bv. met slaappillen, meditatie. Of dat het niet kunnen slapen een signaal is dat er iets aan de hand is met onze wereld, onze omgeving. Bregje Hofstede vergelijkt het met de huid. Je zegt ook niet dat je een huidstoornis hebt als je je vingers aan iets brandt. Zij zegt: de hitte is het probleem, niet de huid.
Dat bedoel ik met een andere taal: hoe spreken we over het verschijnsel slapeloosheid? Doordat ze het zo is gaan benoemen is Hofstede tot de conclusie gekomen: ik moet mijn wereld veranderen, ik moet anders gaan leven.
Mij is het er niet zozeer om te doen of dit een goede keuze is, dat je het net zo moet doen als zij. Maar dat deze andere verwoording – framing. kan je ook zeggen – je wel op een ander spoor kan zetten.
Het zou toch kunnen zijn dat slapeloosheid vele oorzaken kan hebben en dat het een hele kunst is uit te vinden wat bij jou een mogelijke oorzaak kan zijn en hoe je tot slapen kunt komen. Bijzonder lastig de juiste weg te vinden lijkt me. Een mogelijke disverhouding lijkt mij juist die tussen je binnenwereld en de buitenwereld/context waarin je verkeert: hoe vind je de juiste fit?