Twee broers, Johan en Frans Vollenbroek, richten een brief aan de koning, waarin ze hun zorgen uiten over het bestuur van Nederland. Dat lees ik vandaag in de krant. Ze schrijven omdat ze zien hoe de aarde steeds meer onleefbaar wordt.

Deze brief begint met een uitgebreid en onderbouwd verhaal over het falende beleid van de afgelopen jaren. Daarna volgt er wat mij betreft een opvallende taal-aangelegenheid in het middengedeelte, als de Kersttoespraak van de koning genoemd wordt. Ik citeer uitgebreid, want hier komt een bijzondere, menselijke bezieling tot uitdrukking: stem geven aan degene die dat zelf niet kan

Majesteit, in uw kersttoespraak van dit jaar zei u: ‘Ook de zachte stemmen verdienen het om gehoord te worden’. Dit geldt ook voor de zachte stem van de natuur. Vele mensen luisteren graag naar die stem als ze rust zoeken, maar negeren die als ze weer aan het werk zijn, inkopen doen, in hun auto stappen of het vliegtuig nemen. Het gevolg is dat vele diersoorten bedreigd worden en de aarde langzaam sterft, zoals uw moeder zo treffend zei.

(…)

Deze negatieve spiraal treft niet alleen de nu levende generaties, maar vooral ook de toekomstige generaties. Ook zij hebben geen stem, laat staan stemrecht. Daarom moeten wij ons in hen verplaatsen en nagaan wat zij nodig hebben om een toekomst op te bouwen. Daar hoort zeker een gezonde en veerkrachtige natuur bij.

Vervolgens gaat de brief over in een beschuldiging van het kabinet Rutte. De zachte stemmen worden niet gehoord door de bestuurders van dit land, vinden de broers Vollenbroek. Maar zij willen deze keer niet de weg van de juridische taal bewandelen, maar die van een brief, vol verbeelding. Misschien wordt het gehoord, raakt het de ziel van de bestuurders. Misschien zal het dan enige verandering teweegbrengen. Dat hopen zij.

 

0
Je reactie op deze blog is van harte welkom.x

Pin It on Pinterest

Shares
Share This