Het rapport ‘Ongekend onrecht‘ van de parlementaire ondervragingscommissie van Dam is vorige week aangeboden. Ik schreef er al over op 17 december. Het verschijnen en de werking van dit rapport zijn voor mij indringende voorbeelden van de ‘Ziel van de taal’. Dat het Nederlandse parlement zó van zich laat horen versterkt de democratie. Het oorspronkelijk Franse woord ‘parlement’ betekent letterlijk: het gesprek. Dus de plek waar het volk, de samenleving aan het woord komt.

Ik zie hier een voorbeeld van de ‘Ziel van de taal’ in omdat een diep besef van recht en onrecht zich van dit spreken heeft meester gemaakt. Zó diep dat velen het als een dreun ervaren en zich erop beraden hoe ze gaan reageren. Zo bijvoorbeeld Lodewijk Asscher. Hij was minister van Sociale Zaken van 2012-2017 en verantwoordelijk voor het beleid van de wet Kinderopvangtoeslag. Op zijn Facebook pagina betuigt hij nu spijt en biedt zijn excuses aan. Het is de moeite waard deze tekst eens aandachtig te lezen.

Klik hier als je het Facebook bericht van L. Asscher van 20 december wilt lezen

Ongekend onrecht. Een harde en terechte titel voor het toeslagenrapport.

Vorige week presenteerde de parlementaire ondervragingscommissie onder leiding van kamerlid Chris van Dam (CDA) het rapport “Ongekend Onrecht” over de toeslagenaffaire. Een goed gekozen titel. Ik had tijd nodig om het rapport goed op me te laten inwerken, het is confronterend om het achter elkaar te lezen. In het verhoor dat ik voor de commissie heb gehad heb ik uitgebreid de kans gehad om in te gaan op de vragen die mij gesteld zijn, nu het rapport er ligt wil ik er graag ook breder op reageren.

Woorden schieten eigenlijk tekort om te beschrijven hoe zeer ouders geraakt zijn door een onredelijke, onrechtvaardige en onheuse behandeling door de overheid. Het is deels onherstelbaar, zeker nu de meesten van hen ook nog steeds moeten wachten op compensatie. De verhalen over wat het voor mensen heeft betekend en nog steeds betekent gaan door merg en been.

De constateringen over mijn eigen rol hierin zijn pijnlijk en vervullen me met schaamte. Als minister van Sociale Zaken tussen 2012 en 2017 was ik verantwoordelijk voor het beleid van de Wet Kinderopvang. Daarom ben ik enkele weken geleden ook verhoord door de commissie en heb ik geprobeerd te helpen bij het zoeken naar de verklaring over hoe dit zo mis heeft kunnen gaan.

Dat de financiering van de kinderopvang ingewikkeld is, was bekend. Elk jaar worden de voorschotbedragen voor honderdduizenden mensen aangepast en moeten heel veel ouders geld terugbetalen. Omdat ze meer of juist minder uren zijn gaan werken of omdat hun inkomen is gewijzigd. Dat leverde voor veel mensen fikse problemen op.

Daarom wilde ik het systeem van de kinderopvang beter maken. Ik wilde de kinderopvangtoeslag vervangen door de zogenaamde ‘directe financiering’. In dat systeem gaat het geld van de overheid direct naar de kinderopvang en wordt voorkomen dat ouders grote bedragen teveel of te weinig uitgekeerd krijgen.

Wat ik niet goed heb gezien, is dat er naast de ‘reguliere’ terugvorderingen, ook onterechte terugvorderingen waren. En zoals ik ook in mijn verhoor door de commissie heb gezegd, zie ik nu dat er verschillende momenten geweest zijn waar ik had kunnen doorvragen om beter te begrijpen hoe hardvochtig de wetgeving op dit punt uitpakte voor sommige mensen. Dat heb ik niet genoeg gedaan.

Het huidige kabinet heeft anderhalf jaar geleden excuses aan de getroffen ouders aangeboden. Formeel is dat mede namens eerdere kabinetten en dus ook namens mij. Maar ik wil ook persoonlijk mijn excuses aanbieden aan iedereen die hierdoor geraakt is.

Zo kreeg ik eind 2013 een brief van een grootmoeder over de Belastingdienst die een groot bedrag van haar zoon en schoondochter terugeiste naar aanleiding van de verstrekte toeslagen voor haar kleinkinderen. Het was een van de ouderparen uit de Appelbloesemzaak – waar fraude was geconstateerd door een gastouderbureau. Bij mijn voorbereiding op de verhoren las ik die brief weer. Tot mijn spijt heb ik haar destijds geantwoord dat ik niets kon doen in individuele gevallen. Ik heb geen alarm geslagen. Vorige maand heb ik een gesprek gehad met de grootmoeder en de ouders, ik ben hen dankbaar dat ze met me wilden praten. Ik heb haar persoonlijk verteld hoe ik erg ik het vind dat ik geen onraad heb geroken toen ik haar brief kreeg.

Er moeten lessen geleerd worden uit de toeslagenaffaire. Voor de korte en de langere termijn. Het eerste wat er moet gebeuren is dat de getroffen ouders nu snel en ruimhartig gecompenseerd worden. Daarnaast is een andere financiering van kinderopvang nodig, zonder het ingewikkelde systeem van de kinderopvangtoeslag. Dat geldt ook voor andere regelingen waarbij mensen op een veel te moeilijke manier inkomensondersteuning krijgen. Beleid kan desastreus uitpakken als we niet goed letten op de uitvoering. Als niet mensen centraal staan, maar rigide regels. Fraudejacht kan een bureaucratie in een monster veranderen. De commissie van Dam oordeelt zeer scherp over de informatievoorziening naar de Tweede Kamer – ook dat moet veel beter. Het is verschrikkelijk dat de commissie heeft moeten vaststellen dat de beginselen van de rechtsstaat zelf geschonden zijn.

Er wordt in het rapport niet gesproken over de rol die de achtergrond en de 2e nationaliteit van mensen lijkt te hebben gespeeld bij de aanpak van de Belastingdienst. Maar dat feit versterkt de schending. Etnisch profileren is een ernstige overtreding in onze rechtsstaat. Het is belangrijk dat ook dit aspect wordt onderzocht zodat het nooit meer kan voorkomen. De overheid moet de komende jaren weer een schild en een bondgenoot van mensen zijn. Dit mag nooit meer gebeuren

Het spijt Asscher dat hij bv. een brief van een grootmoeder uit 2013 wel gelezen heeft, maar er destijds slechts ambtelijk op heeft gereageerd. Hij kon, schrijft hij nu, niet op individuele gevallen reageren en hij ‘rook toen geen onraad’. Als een gevoel van spijt je spreken en schrijven bezielt, dan moet je laten zien dat je precies op dát punt een ander gedrag wilt ontwikkelen. In dit geval zou ik zeggen: niet meer ambtelijk reageren op wat mensen schrijven. Maar je steeds afvragen: welke nood spreekt hieruit? Dat vraagt luisterkunst en die moet hij zich nu willen eigen maken. Maar Asscher pleit op zijn Facebook pagina in het laatste deel van zijn schrijven vooral voor sterke vereenvoudiging van de wetgeving. Daar wil hij zich voor inzetten en dat is vast ook belangrijk. Maar met die spijtbetuiging heeft het niet veel te maken. Dat blijven nu alleen maar woorden. En zo gaat de ziel uit zijn verhaal.

rapport – schreef – horen – woord – parlement – gesprek – woord – spreken – reageren – betuigt – tekst – lezen – brief – zeggen – afvragen – luisterkunst – pleit – verhaal

2
0
Je reactie op deze blog is van harte welkom.x

Pin It on Pinterest

Shares
Share This